Midden in het centrum van Bavegem (Sint-Lievens-Houtem) staat deze dorpsoven! Een volledige leemoven! Een unicum in Vlaanderen. Leemovens zijn in Vlaanderen zeer zeldzaam geworden en dat een gemeentebestuur het initiatief neemt om dit te laten restaureren, is een voorbeeld dat mag nagevolgd worden. Met de financiële steun van de Provincie Oost-Vlaanderen werd deze leemoven in zijn oude glorie hersteld. De gerestaureerde oven zal een ankerpunt bij tal van activiteiten zoals dorpskermissen en educatieve sessies voor de naburige scholen!
Artikel VRT
Eeuwenoude bakoven in Bavegem weer gebruiksklaar
In de oude bakoven in het centrum van Bavegem, bij Sint-Lievens-Houtem kan binnenkort weer gebakken worden. De oven is 150 à 200 jaar oud en sinds 2011 eigendom van de gemeente. Die heeft de oven nu helemaal laten restaureren. De oude lemen oven is nu een nieuwe lemen oven waarin buurtbewoners opnieuw kunnen bakken.
Els Van Heuverzwyn wo 02 dec 2020 20:48
Al minstens 150 jaar staat de oude bakoven in het centrum van Bavegem, maar hij werd niet echt meer gebruikt. In 2011 kocht het gemeentebestuur van Sint-Lievens-Houtem de oven aan voor bijna 16.000 euro. “Het plaatselijke dorpscomité bakte er soms wel iets in tijdens een activiteit, maar de gemeente wilde het deeltje cultureel erfgoed nu voor eens en altijd restaureren”, zegt schepen voor patrimonium Tim De Knyf.
De authentieke lemen oven is door vaklui in zijn originele staat hersteld Tim De Knyf, schepen voor patrimonium Sint-Lievens-Houtem
Volgens de schepen kan de oude bakoven in Bavegem weer een ontmoetingsplek worden voor de buurt. “Tijdens de septemberkermis van 2018 in Bavegem werd de historische oven in de Hoge Hellesemweg nieuw leven ingeblazen. De vriendenkring van Basisschool Klim-op stookte de oven op om er een lokale koek in te bakken. Maar een grondige restauratie was toch nodig. De werken zijn in oktober gestart door specialisten die de lemen oven helemaal konden restaureren. Ook het bakhuisje wordt helemaal gerenoveerd. In totaal kost de restauratie van de oven ruim 26.000 euro.”
De provincie Oost-Vlaanderen betaalt ruim 8.000 euro.
Historische bakoven opnieuw klaar voor gebruik: “drie ton leem hergebruikt om oven te reconstrueren”
BAVEGEM – De historische lemen bakoven in de Lege Hellesemweg in Bavegem is opnieuw klaar voor gebruik. De oven is tussen de 150 en 200 jaar oud en maakt samen met de oude lindeboom naast de oven deel uit van het dorpsgezicht. “In de bakoven hebben we drie ton authentieke leem verwerkt”, zegt Hildebrand De Vuyst van het Reizend Bakhuis.
Frank Eeckhout 01-12-20, 15:58
In het centrum van Bavegem staat een oude bakoven en een enorme lindeboom. In 2011 kocht de gemeente beide aan om te integreren in het straatbeeld. Daarvoor werd 15.800 euro betaald. Toenmalig eigenaar van bakoven en boom, Bavegemnaar Daniël Hofman, was blij dat het stukje nostalgie een tweede leven kreeg met mogelijkheid tot publiek gebruik. “Het is een deel van het erf waar ik geboren ben”, vertelde hij bij de verkoop. “Samen met mijn vader heb ik er in mijn jeugd talloze keren brood gebakken. We bewerkten het deeg in het gebouwtje, stookten de oven heet met bussels hout en bakten er in één keer een veertiental broden in. Uit familiearchieven kan ik opmaken dat de bakoven ongeveer 150 jaar oud is. Het gebouwtje moet er al bijna een eeuw gestaan hebben toen mijn grootouders in 1883 het erf aankochten. De lindeboom werd geplant op de geboortedag van mijn moeder Gabrielle Ficquère in 1913.”
Bavegems Schijterke
Ter gelegenheid van de septemberkermis 2018 in Bavegem, werd de historische oven in de Hoge Hellesemweg nieuw leven ingeblazen. De Vriendenkring van basisschool Klim-Op stookte de oven op en presenteerde er de ‘Bavegemse Schijter’. “Het kermiscomité ging op zoek naar activiteiten om mensen opnieuw samen te brengen. Toen er gebrainstormd werd over mogelijke kermisactiviteiten, kwam de oude houtoven ter sprake. Sinds de aankoop door de gemeente was er met de oven nog niets gebeurd. Zo kwamen we op het idee om er een typisch Bavegems gebak in te bakken, het Bavegems Schijterke”, zegt directeur Jo Dedeurwaerder.
Klein erfgoed
Schepen van Patrimonium Tim De Knyf is tevreden met het resultaat. “Monumentenwacht maakte een inspectieverslag op en gaf duidelijke instructies hoe het geheel (bakhuisje en -oven) te restaureren. Het Reizend Bakhuis koos ervoor om de unieke lemen oven (deze lemen ovens zijn echt zeldzaam) volledig in zijn authenticiteit te herstellen. Leem heeft ongeëvenaarde thermische eigenschappen die zorgen voor bijzondere bakmogelijkheden. De bakoven wordt beschouwd als waardevol klein historisch erfgoed, waarvoor de provincie Oost-Vlaanderen premies verleent bij het uitvoeren van restauratieve werken. Het doet plezier dat privaat initiatief en overheidsondersteuning een oud historisch gegeven van samen bakken nieuw leven zal inblazen. En dat laatste mogen we letterlijk nemen”, knipoogt schepen De Knyf.
De kostprijs van de renovatiewerken bedraagt 26.300 euro, waarvoor de provincie 8.125 euro voor haar rekening neemt.
Op zondag 4 oktober 2020 werd de schitterende publicatie “Vuur Doet Leven!” voorgesteld in het natuureducatief centrum “De Helix” in Grimminge. Daarmee werd officieel een punt gezet achter het gelijknamige project “Vuur Doet Leven” van het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen (RLVA)dat op op 5 mei 2018 werd afgetrapt. 2,5 jaar en 6 bakovenrestauraties later is een brede belangstelling voor bakovens in de Vlaamse Ardennen een feit. Zo werd op initiatief van RLVA het Bakoven Netwerk (BON) opgericht die alle eigenaars van en enthousiastelingen voor bakovens in het werkingsgebeid van RLVA wil samenbrengen om op die manier ervaring en kennis te bundelen.
Ondanks de Corona-beperkingen kwam er op 4 oktober behoorlijk wat volk opdagen voor de diverse voordrachten. “Vuur doet Leven!” vertelt het verhaal van houtgestookte bakovens in de Vlaamse Ardennen, een regionaal verhaal met een universeel karakter. Een inspiratieboek om rond een bakoven een netwerk uit te bouwen van (hobby-)boeren en moestuiniers, molenaars, sprokkelaars en knotters, stokers, bakkers en … eters. De publicatie kwam tot stand via de samenwerking tussen Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen, Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender, Provincie Oost-Vlaanderen, Vlaanderen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.
Op een landelijke plek buiten het centrum van Kruibeke ontstond dit nieuwe bakhuis met bakoven. Te beginnen vanaf het gieten van een betonnen funderingsplaat tot en met het afstrijken van de allerlaatste nokpan, werd dit pareltje op enkele weken tijd gerealiseerd. Alle traditionele technieken werden hier weer alle eer aangedaan: handvormstenen, kruisverband, zuivere kalkmortel, oude “Boomse” dakpannen, gerecupereerde gevelankers, warm gesmede ovendeur, haardbalk en sloffen in eikenhout, …
In Hoeilaart blijft van de oude Priorij van Groenendaal enkel de kloosterhoeve met bijhorend bakhuis bewaard. Het bakhuis deed de laatste decennia dienst als woonst van een boswachter! Bakoven en schouw waren in de loop der jaren afgebroken.
Op initiatief van het Agentschap Natuur en Bos werd de bakoven gereconstrueerd samen met de schouw. Daarbij werd maximaal rekening gehouden met de archeologische sporen die konden worden teruggevonden. Zo werd de haard en de rookvang naar de oorspronkelijke dimensies herbouwd. Ook de buitencontouren van de oven zijn nagenoeg identiek aan de oorspronkelijke. Omdat de nieuwe oven niet meer zal moeten voorzien in het spijzen van een hele kloostergemeenschap, werden de binnenmaten van de oven gereduceerd wat voor hedendaags gebruik een handigere oven oplevert (minder lang stoken, minder energieverbruik, …).
Met het schilderen van dit charmante bakhuis in Waasmunster moesten we tot nu wachten omwille van het weer. De restauratie van de oven en van het dak deden we in de weken voor en na Nieuwjaar 2020. De restauratie gebeurde in samenwerking met Monumentenwacht Oost-Vlaanderen en met financiële steun van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Onder een stralende lentezon hebben we de restauratie van dit prachtige bakhuis en houtberging kunnen afwerken. Wat tot voor enkele weken nog een hopeloze ruïne leek, is nu terug een prachtige voorbeeld van landelijke architectuur in de Vlaamse Ardennen. De koepel van de gemetste bakoven was wonderwel nog in goede staat en diende enkel een nieuwe leemlaag te krijgen. Uniek is de aanwezigheid van een zeer ruime houtberging vóór het bakhuis. Het wijst op een activiteit van houtvesterij die het lokale verbruik overschreed. Met de nabijheid van Brakelbos wordt deze activiteit ook zeer logisch.
Voor de restauratie werden zoals gewoonlijk uitsluitend traditionele materialen en technieken gebruikt: handvormstenen gelegd in een kalkmortel, eikenhouten dakstructuren, beplanking in populier, rand- en nokpannen in een mortelbed, enz.
De restauratie werd opgevolgd door Monumentwacht Oost-Vlaanderen en kon gerealiseerd worden met de financiële steun van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Samen met de lokale gemeenschap konden we het glas heffen op de realisatie van dit schitterende buurtproject in het Hof van Ryhove, vlak in de Gentse binnenstad.
De bouw van deze traditionele, vrijstaande bakoven in het Hof van Ryhove is één van de 17 genomineerde initiatieven binnen het project “Burgerbudget”. De initiatiefnemers van dit project waren de Gentse meesterchocolatiers Hendrik Mesuere en Mia Ackaert van Maison 12 en Atelier sur Mesure.
De bakoven zal dienst doen als een “buurtoven”, waar de bewoners uit de buurt samen kunnen komen bakken. De bedoeling is om het sociale weefsel te versterken en baktradities uit diverse culturen te leren kennen.
Voor het concept en de realisatie ervan werd beroep gedaan op Reizend Bakhuis bv. Opnieuw werd alles gerealiseerd met gebruik van traditionele materialen en technieken. Op vraag de Gentse Dienst Monumentenzorg werd de dakbedekking gerealiseerd in Cortenstaal en werd het metselwerk gekaleid en geschilderd.
Met het plaatsen van de deur aan dit charmante bakhuisje in Horebeke, konden we letterlijk en figuurlijk de deur dichttrekken na het 6de en laatste deel van het grote bakoven-restauratieproject van Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen “Vuur doet Leven”. Het project werd gecoördineerd door Anne Hollevoet en verliep in samenwerking met Monumentenwacht Oost-Vlaanderen. Hiermee werden de 6 restauraties mooi binnen het voorziene tijdsbestek gerealiseerd.
Bij dit bakhuis was de eigenlijke bakoven verdwenen en werd door ons gereconstrueerd op de traditionele manier: handvormsteentjes, leem, roggestro, kalk en paardenurine. Er werd ook een nieuwe rookvang en schouw gemetst. Tot slot kregen bakoven en bakhuis een nieuwe bedaking met hergebruik van de lokaal veel voorkomende “Pottelbergse” dakpannen.
Van de Middeleeuwse kasteelhoeve “Blauw Kasteelken” in Zulte, is tot vandaag enkel het 18de-eeuwse bakhuis met oven bewaard gebleven. Zowel bakhuis als bakoven waren erg afgetakeld en onbruikbaar geworden. Vandaar dat de huidige eigenaars beslisten om bakhuis en bakoven te laten restaureren.
Reizend Bakhuis stak alweer de handen uit de mouwen. De ingestorte bakoven werd herbouwd, de schouw werd volledig gesaneerd, de eikenhouten dakstructuur hersteld, de dakbedekking volledig vernieuwd met hergebruik van de oorspronkelijke “Boomse” dakpannen en de muren werden gekaleid en geschilderd.
Op 28 juni werd het bakhuis terug feestelijk in gebruik genomen!
Artikel Heemkunde Zulte
Het bakhuis van het “Blauw Kasteelken” in ere hersteld!
Het “Blauw Kasteelke”: een beetje geschiedenis
Iedere rasechte Zultenaar kent ongetwijfeld het “Blauw Kasteelken”, gelegen op een hoek in de Zaubeekstraat, dicht bij een plaats waar de Zaubeek een flauwe bocht maakt. De naam “Blauw Kasteelken” gaat al verschillende generaties mee maar de geschiedenis van de plaats gaat terug tot in de 14e eeuw! De hoeve “Blauw Kasteelke” was het neerhof dat in die tijd deel uitmaakte van het “Goed ten Dijcke”. Het Goed ten Dijcke, met zijn oppervlakte van 113 ha, was op zijn beurt een belangrijke heerlijkheid in leen gehouden door de graaf van Wakken. Volgens historicus Sanderus behoorde het neerhof “het Blauw Kasteelke” in 1363 toe aan de familie Van den Heede. Vanaf 1651 wordt het goed eigendom van de familie Van den Berghe.
Blauw Kasteelken in 1635 op de kaart van landmeter Louis de Bersacques
Een oude landkaart uit 1635, getekend door landmeter Louis de Bersacques, toont een site met walgracht bij de Zaubeek met afzonderlijk omwald opper- en neerhof. Op het plan van de Bersacques bemerken we dat het neerhof gedeeltelijk omwald was en dat een brugje toegang gaf van het neerhof naar het opperhof. Ook de Zaubeek is op het plan overbrugd, maar het brugje en de weg die verder doorliep tot de Houtstraat in Olsene zijn sinds WOI verdwenen. Het goed “ten Dijcke” was ook voorzien van een watermolen, gelegen op de huidige Waalbeek, op ongeveer vijftig meter waar deze beek in de Zaubeek uitmondt. Jeroom-Olivier Limnander, heer van Zulte, die in 1748 het oude kasteel Te Lake laat slopen en op dezelfde plaats het huidige kasteel laat bouwen, ziet in 1751 zijn patrimonium verder groeien door de aankoop van het “Goed ten Dycke”. Het kasteel met 2 torens werd in de loop van de 18e eeuw gesloopt en in dezelfde periode kreeg het neerhof de naam “Blauw Kasteelken”. Wanneer het kasteel precies werd gesloopt is niet duidelijk. Feit is dat kasteel en omwalling duidelijk te zien zijn op het plan van de Bersacques (1635) maar niet meer op het gedetailleerde plan dat bij het landboek van 1782 hoort.
Blauw Kasteelken in 1782 op de kaart in het landboek van Zulte
Concreet betekent dat dat het kasteel gesloopt werd tussen 1642 en 1782, in de literatuur lezen we “in het begin van de 18e eeuw”. Vermoedelijk verdween met het kasteel ook de omwalling, vaak werd het puin van de afbraakwerken gebruikt om de omwalling op te vullen.
Maurits Vandeputte, ere-voorzitter van de Zultse Heemkring vertelt over het kasteel nog het volgende:“Oudere Zultenaars zijn formeel in hun verklaring: het Blauw Kasteelken is onder toverachtige omstandigheden in de schoot der aarde verzwolgen, zo hebben hun grootouders althans altijd beweerd. Om hun stelling met bijpassende geheimzinnigheid te omlijsten, voegen ze er nog bij dat op deze plaats steeds een koffer met goud werd bewaakt door twee reusachtige honden, onmogelijk door geweerschoten te treffen…” Op de kaart uit 1782 duikt voor het eerst het ovenbuur op, waardoor met zekerheid kan gesteld worden dat dit gebouwtje ongeveer 250 jaar oud is. Het landboek van Zulte (1782) omschrijft het perceel 819 als “land zuid den wal ten Dijke”,perceel 820 als “land zuid ‘t pachthof van ‘t goed ten Dijke” en perceel 821 als “pachtgoed De Blauwe Hoeve, met schuur, stal en ovenbuur met de bewalde mote ook genaemt het goed ten Dijke”.
Marc Verhofstede en Benedicte Versele, de huidige eigenaars en bewoners van de site van“het Blauwe Kasteelken”, hebben in de voorbije decennia de vroegere boerderij omgevormd tot het biobedrijf Humus waarvan zij ook de zaakvoerders zijn. Op het erf van de voormalige hoeve staat een alleenstaand en vervallen gebouwtje, dat sinds vele jaren hoofdzakelijk gebruikt werd als opslagruimte. Van oorsprong is dit merkwaardige bijgebouw echter een zogenaamd “ovenbuur” of bakhuis. Recent besloten Marc en Benedicte om het bakhuisje met respect voor het verleden terug in ere te laten herstellen. In het voorjaar van 2019 werd gestart met een vakkundige restauratie die het gebouw zijn oorspronkelijk karakter en functie terug moet geven.
Een ovenbuur of bakhuis: een woordje uitleg
Meestal stond dit soort gebouw los van de andere “koterijen” op het erf. De afstand tussen het woongedeelte en het bakhuis was bij veel hofsteden tamelijk groot, uit schrik voor brandgevaar. Veelal bestaat het bakhuis uit twee gelijkvormige gebouwen met eenzelfde zadeldak structuur. Het grootste gebouw (de “bakvoorbereidingsruimte”) heeft behalve een toegangsdeur, aan weerszijden een raam met luiken. Het kleinere gebouw (de “ovenkop”) waarin de oven is ingebouwd sluit aan bij het eerste. De schouw staat achteraan op de top van het grootste gebouw en ze komt uit vlak boven de ovendeur.
Een ovenbuur (rechts) op het erf van een oude boerderij,kenmerkend voor Vlaanderen.
Vroeger vond je in de binnenruimte van de bakvoorbereidingsruimte allerlei attributen. Een broodplank was uiteraard onmisbaar, net als het rokkelijzer (rakelijzer) en de ovenpaal(broodschieter). Het gebeurde wel meer dat de zolder werd omgebouwd tot duiventil of rommelzolder. Aan de zijmuren werd allerlei alaam gehangen dat hier beschutting vond tegen roesten. In de schoorsteen werden na het slachten van een varken dikwijls de hespen gerookt. Het bakhuis was tevens een ideale droogplaats van kleine veldvruchten of bijvoorbeeld pruimen uit de boomgaard. Het belangrijkste onderdeel van het ovenbuur was uiteraard de oven, die gebouwd werd met baksteen en leem. De hoefijzervormige onderbouw van de oven is vrijwel in alle gevallen van baksteen. De ovenkap of koepel van kleine bakovens is gewoonlijk van leem. De bouw van de oven was een werk waar veel vakmanschap aan te pas kwam. Zo moest de vloer van de oven aflopen naar de opening toe om de luchtcirculatie te bevorderen zodat de rook door de schoorsteen ging en verse lucht aangezogen werd..De ovenmond (ovenopening) werd afgesloten met een metalen deur met hengsel. Het “heten” van de oven was een hele karwei: ervaring en hard labeur waren twee vereisten om de juiste oventemperatuur te bereiken. Als brandstof werden “rijshout” (snoeihout) en in onze streek ook dikwijls “lemen” (vlasafval) gebruikt. Met het lange rokkelijzer moest op het gepaste moment het vuur aangewakkerd worden. Na ongeveer een uur was de ovenhemel witgloeiend en kon het bakken beginnen. In tegenstelling tot andere ovens, gebeurt in dit soort ovens het stoken en bakken in dezelfde ruimte. Eenmaal het hout opgebrand en een temperatuur van ongeveer 165 °C bereikt was, werd de asse met het rokkelijzer uit de oven verwijderd en de bakplaat proper gemaakt, waarna de broden met de houten broodschieter in de oven werden geschoven. Doordat de stenen van de bakoven de warmte vasthouden, kon het brood in dezelfde ruimte worden gebakken. Soms werd het brood op een blik gebakken, soms ook direct op de stenen. Tijdens het bakken moest de deur van de oven heel goed gesloten zijn. Wanneer de oven afgekoeld was, was het brood klaar.
Het ovenbuur van het Blauw Kasteelken
Het ovenbuur van het Blauw Kasteelken is zo’n 250 jaar oud en is daarmee één van de oudste bewaarde bakovens in onze streek. Opmerkelijk is dat oven- én bakvoorbereidingsruimte onder eenzelfde dak zijn ondergebracht. Maar er is nog een andere merkwaardigheid die dit bakhuis uniek maakt: in de oorspronkelijke oven was ruimte om 100 broden van 1kg te gelijkertijd te bakken. Dergelijk grote omvang is zeldzaam en het is een raadsel waarvoor deze enorme capaciteit nodig was. Het hoeve ligt in een dunbevolkte uithoek van Zulte en veel monden zullen er in deze buurt destijds wellicht niet te vullen geweest zijn.
Het bakhuis circa 1970
Als we op een kille voorjaarsdag in maart de werf bezoeken maken we kennis met Wenceslaus Mertens en Hilbrand De Vuyst van de firma “Reizend Bakhuis” aan wie de restauratie van het ovenbuur werd toevertrouwd. Beiden zijn specialisten in “oude bouwtechnieken” en beoefenen met liefde hun ambacht met een bijzondere passie voor houtgestookte ovens.
De restauratie van het eeuwenoude bakhuis is volop bezig.
Tijdens mijn bezoek ben ik getuige hoe de oven in ere hersteld wordt en het gebouw zelf een volledige opknapbeurt krijgt. Voor het metselwerk van de ovenkoepel werd beroep gedaan op recepten van 250 jaar geleden: de gebruikte mortel om de bakstenen onderbouw te construeren bevat naast kalk ook roggemeel. Wenceslaus legt uit dat het vermengen van roggemeel in de cement in vroegere tijden een teken was van welstand. Maar de hoofdreden is van technische aard: de unieke combinatie van kalk en roggemeel levert een beter bindend vermogen op (de mortel “plakt” beter). Om dezelfde reden werd voor de aanmaak van de leem paardenurine gebruikt: enkel zo is het mogelijk om niet brokkelende leemmortel te maken.
Eikenhouten gebinte met dwarsbalken
Ik krijg in de ovenruimte de voorlopig nog met plasticfolie bedekte gerestaureerde ovenkoepel te zien. Nu nog een drietal maand wachten vooraleer de oven volledig droog is en dan kan er gestookt worden. De nieuwe oven zal een capaciteit hebben van ongeveer dertig broden per bakbeurt. Wenceslaus en Benedicte nemen me daarna mee naar de bakruimte van het bakhuis. De deur die toegang verschaft tot deze ruimte is laag: met mijn 1,80m moet ik oppassen om mijn hoofd niet te stoten. Het is duidelijk dat de gemiddelde lengte van de mensen enkele eeuwen geleden een stuk lager lag dan vandaag! Binnen legt Wenceslaus mij uit hoe het bakken er vroeger aan toe ging: “Eerst werd de oven witheet gestookt met kreupelhout. Tijdens het stoken was de deur van de oven open en de naar buiten komende rookgassen werden via een soort gemetselde dampkap afgeleid naar de schoorsteen.“
De nieuwe oven, voorlopig nog afgedekt met plastiekfolie.
Benedicte vestigt mijn aandacht op enkele werktuigen die onderdeel waren van het alaam dat oorspronkelijk bij de bakoven hoorde en in de bakruimte bewaard werd: onder andere de rakel (rokkelijzer) om de asse uit de oven te verwijderen. Bij het naar boven kijken valt mijn oog op het houtwerk van het dak gebinte: ruw uitgehakte eikenhouten spanten, en ik zie ook enkele dwarsbalken. Het dak is zelf ook aan een grondige herstelling toe, waarbij de oorspronkelijke dakpannen zoveel mogelijk hergebruikt worden.
Het rokkelijzer
Een kijkje aan de buitenkant van het bakhuis maakt ons wijzer wat betreft het vroeger uitzicht van het gebouw. Zoals ons op een oude foto reeds opgevallen was werd het bakhuisje in de vorige eeuw aan de kant van de ovenruimte uitgebreid met een laag bijgebouwtje dat dienst deed als garage.
De huidige eigenaars hebben de garage terug afgebroken en op de wat doorgebogen gevel zijn enkel nog wat vage sporen van de vroegere aanbouw te onderscheiden. Aan het raam ontbreekt het luikje. Bij veel ovenburen bevindt zich daar (juist boven de oven) een droge stapelplaats.
Sporen van de vroegere aanbouw (rode stenen) en schuin gemetselde “ezelsruggen”.
Sporen van de vroegere aanbouw (rode stenen) en schuin gemetselde “ezelsruggen”.
Opvallend is het schuine patroon in het metselwerk naar de dakhelling toe (“ezelsruggen”). Blijkbaar is dit typisch voor de manier waarop men 250 jaar geleden gevels bouwde. In Zulte treffen we op het erf van Hof Ter Haeghen een bakhuis uit dezelfde periode aan, en ook hier zien we een gelijkaardige metselstructuur.
Bakhuis op het erf van het Hof Ter Haeghen . Let op de schuin gemetselde stenen naar boven toe:”ezelsruggen”.
Op mijn vraag of er nog restanten bestaan van het oorspronkelijke kasteel (het zogenaamde opperhof) of als er ooit sporen gevonden werden van de vroegere bewoners van het Blauw Kasteelken laat Wenceslaus me iets zien. Tijdens de restauratiewerken aan een venster van het bakhuisje zijn ze op de brokstukken van een moneel gestoten. De brokstukken werden destijds blijkbaar ter versteviging ingemetseld. Een moneel of montant is een stenen stijl die verticaal in een raam geplaatst werd waardoor het raam in twee delen verdeeld werd. Je treft ze vaak aan in woningen uit de 15e en 16e eeuw. Wenceslaus sluit niet uit dat de brokstukken afkomstig zijn van het kasteel (het opperhof) dat begin van de achttiende eeuw werd afgebroken.
Brokstukken van een moneel gevonden tijdens de restauratie.
In de buurt van het bakhuis werden ook enkele potscherven aangetroffen, maar het is niet zeker of deze verband houden met de vroegere kasteelbewoners.
Marc en Benedicte stellen op zondag 23 juni 2019 het gerestaureerde bakhuis open voor het publiek op Open Velden dag. Vorig jaar vonden meer dan 500 bezoekers op Open Velden dag de weg naar hun bioboerderij en ze hopen dit jaar het succes van vorig jaar minstens te evenaren. Dit jaar zal er “in primeur” terug brood gebakken worden in het meer dan 250 jaar oude ovenbuur. Voor de bereiding van het deeg zal gebruik gemaakt worden van eigen teelt: biologisch granen die volgens de oude tradities omgezet worden in meel. Zo worden hun granen (spelt, rogge…) nog vermalen in een klassieke molen. Na het bakken zullen de bezoekers kunnen proeven van brood, volledig bereid “op grootmoeders wijze”, met dezelfde smaak en voedingswaarde als 250 jaar geleden! Een prachtig initiatief dat we als Heemkundige Kring alleen maar kunnen toejuichen en graag ten volle steunen!
10 Ton materialen waren nodig om deze kolos van een bakoven te bouwen. Hij staat in Ger, een liefelijk dorpje in het hartje van Normandië, dat vooral bekend is omwille van zijn pottenbakkerij. De bakvloer is 3,5m diep en 2,5m breed en heeft een capaciteit van minstens 130 broden van 1 kg. Hij zal dan ook gebruikt worden door professionele bakkers om er heerlijke, ambachtelijke broodjes te bakken, die er op de lokale markten verkocht zullen worden. Het is de eerste keer dat wij een dergelijk gigantische oven bouwden. Wij zijn dus ook heel erg benieuwd naar het moment waarop de oven voor het eerst zal gestookt worden over 3 maand, wanneer de oven volledig droog zal zijn.